Hoofdinhoud

“TOEN WE 10 JAAR GELEDEN met de Groene Cirkels Heineken startten, had je naast het uitvoeren van de activiteiten in het collegeprogramma, weinig ruimte voor dingen die van buiten naar binnen kwamen. Ook niet als ze aansloten bij je eigen doelen. Tot er mensen opstonden bij Heineken, Wageningen Universiteit en de Provincie Zuid-Holland die iets wilden en hun organisaties daarin meenamen. Bottom-up. Puur vanuit hun professionele betrokkenheid. Zij namen de tijd om elkaars wereld te leren kennen, namen een kijkje in elkaars keuken. Dat was niet gebruikelijk. Het was de tijd waarin net het kwadrantenmodel van de NSOB werd geïntroduceerd, met ruimte voor de adaptieve overheid. Ook het transitiedenken was er lang niet zo sterk als nu. We werkten vooral in projecten.”

 

“IK GELOOF IN warme netwerken. Mensen bij organisaties die vanuit hun eigen betrokkenheid en de doelen van hun organisatie werken. Dat geeft stabiliteit. Als je genoeg van dat soort mensen in je netwerk hebt, is dat netwerk krachtig en duurzaam. Want organisaties dromen niet, mensen dromen. Als zij vanuit een intrinsieke motivatie instappen, hou je het samen langer vol. En dat is nodig, want transities zijn taai. Vragen een lange adem. De betrokkenheid van individuen is onze kracht, maar het maakt ook kwetsbaar. Maar die kwetsbaarheid kan wel minder worden; dat zie je bijvoorbeeld bij de Groene Cirkels Heineken. Toen er flink geïnvesteerd ging worden in elektrisch varen, kwamen we in een andere fase. Er was een systeemverandering tot stand gebracht. Dan ben je de kwetsbaarheid voorbij. Maar die lange aanloop moet je wel samen volhouden.”

 

“BIJ IEDER COALITIEAKKOORD IS WEER DE VRAAG: ‘Wat levert De Groene Cirkels op?’ We hebben het over langetermijninnovaties, daarbij gaan de kosten voor de baten. Je hebt ruimte nodig om te experimenteren, naast de hectiek en hijgerigheid van wat er in de politiek nu moet. Ik kan binnen het landbouwteam de opdracht krijgen binnen een week een regeling op te stellen om perspectief aan boeren te bieden, terwijl er tegelijkertijd ergens in een zaaltje door de Groene Cirkel De Tuin van Holland wordt gepraat over hoe lokaal, gezond voedsel meer kan worden ingezet. Dat gesprek in dat zaaltje is nodig om over een aantal jaar een verdienmodel te creëren dat perspectief biedt aan boeren. Precies wat ik nu al in een regeling moet vatten omdat we nu antwoord willen. Die twee werkelijkheden bestaan naast elkaar. We moeten voorkomen dat we alleen op de korte termijn focussen. Er is innovatiecapaciteit nodig, ook bij de overheid, voor al die transities. Wat het dan exact oplevert, komt later. Zo is het bij Groene Cirkels altijd gegaan.”

 

“DAT WIL NIET ZEGGEN DAT ER GEEN RESULTATEN ZIJN. Die zijn er zeker, op meerdere levels. Denk aan het varen op batterijen dat gerealiseerd is vanuit de Groene Cirkels Heineken. De toename van het aantal bijen met 34 procent dankzij de inspanningen vanuit de Groene Cirkel Bijenlandschap. De succesvolle experimenten binnen de Groene Cirkel Kaas en Bodemdaling met drukdrainage, wat we nu flink gaan opschalen. Het veranderde denken vanuit de Groene Cirkel Duurzame Fritesketen. Dan zijn er nog de cirkels die nieuwer zijn en zich nog moeten bewijzen, maar waarvan je nu al ziet dat ze een positieve stimulans geven aan netwerkvorming. En dat is belangrijk, in deze tijden van polarisatie. Niet denken vanuit de nachtmerrie ‘wat is het allemaal erg en vervelend’. Maar vanuit een positieve droom. Groene Cirkels zijn coalities van the willing.”

 

“SOMS IS EEN ANDER TRANSITIEPAD NODIG dan de Groene Cirkels. Omdat je wel moet. Omdat het water je aan de lippen staat. Maar je ziet aan de stikstofwet hoe ingewikkeld dat is. Ik denk dat voor dat soort wicked problems een positieve, inclusieve droom helpend is. Ook voor het NPLG bijvoorbeeld, het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Je ziet het binnen de Groene Cirkel Kaas en Bodemdaling; daar spelen écht wel verschillende belangen. En dat is de afgelopen jaren alleen maar sterker geworden. Want het gaat daarin nu niet meer alleen om bodemdaling, maar ook om stikstof, de landbouwtransitie en de toekomst van de melkproductie. Dat zijn hele heikele punten, maar toch houdt die groep elkaar goed vast. Dat heeft in zichzelf al waarde, dat ze op een positieve manier met elkaar in gesprek blijven. De inclusieve droom houdt partijen bij elkaar. En de innovatievoorstellen die eruit voortkomen, zijn belangrijke eerste stapjes voor het NPLG.”

 

“MAAR GROENE CIRKELS IS NIET ALLEEN EEN DROOM. Het is ook: een klein stukje van het systeem pakken en bewijzen dat het anders kan. Het is dromen voor doeners. En dus werden er klimaatneutrale frietjes in Blijdorp verkocht en vaart er nu een boot op batterijen. Je moet ook iets laten zien, met elkaar iets neerzetten en daar plezier aan beleven. Ik geloof dat een beetje plezier in die taaiheid van transities helpt bij het behouden van de lange adem. En plezier is er; we werken met hele leuke mensen samen die het allemaal belangrijk vinden om betekenisvol werk te doen. Waar vind je nou nog een plek waarin je wordt uitgedaagd en de ruimte krijgt om je professionele ziel erin te leggen?”

 

“HET KAN MISSCHIEN OBLIGAAT KLINKEN, wat we doen bij de Groene Cirkels. Vanzelfsprekend. Maar wat vanzelfsprekend lijkt, lukt niet altijd vanzelfsprekend. Het is keihard werken, elke dag weer. Erover vertellen klinkt makkelijker dan het is. Het is vakwerk. We zijn niet zomaar een leuke groep die eigen dromen mag najagen. Je moet vol aan de bak om dit te doen. En het is nodig. We kunnen niet gewoon blijven doen wat we al deden en denken dat het wel goedkomt. Want het komt niet goed. En de urgentie is nu groter dan 10 jaar geleden. Tegelijkertijd wordt het niet makkelijker. De druk om te presteren wordt groter, wetgeving hijgt in onze nek. Dan is er de verleiding om op de korte termijn te focussen. Misschien moeten we de komende jaren de ruimte om te dromen nog meer gaan bevechten.”

 

“IK HOOP DAT DE GROENE CIRKELS verder groeien, de komende 10 jaar. Ik zou meer stevigheid willen, meer menskracht. Vanuit alle partijen. We doen met relatief weinig mensen nu heel veel. En we moeten de aanpak blijven verversen en vernieuwen en goed overdragen naar de nieuwe generatie. Want het is wel echt een ambacht. Een droomsessie geven bijvoorbeeld, doe je niet zomaar even. De provincie heeft daarbij de essentiële rol om partijen te verbinden. Binnen gebieden en binnen ketens. Dat is onze core business. Raakvlakken vinden. Wij koppelen alle linies aan elkaar. Als wij dat niet zouden doen, zou niemand dat doen. Zeker niet als het gemeente-overstijgend is. We hebben een cruciale rol als gangmaker en hoeder van het gedachtegoed, wat belangrijk is voor de lange adem.”