Van egocentrisch naar ecocentrisch
WIE
Dr.ir. Marian Stuiver
VAN
Groene Cirkel Groene Gezonde Stad,
Wageningen University & Research
ZEGT
“In Groene Cirkels worden machtsrelaties losgelaten om gelijkwaardig samen te werken”
“POLITIEK IS NOOIT MACHTSVRIJ, de overheid heeft als taak te stimuleren, te faciliteren, te verbieden of voor te schrijven. Bedrijven hebben economische macht en burgers hebben macht door te stemmen of door wat ze kopen. Bij Groene Cirkels wordt die machtsrelatie losgelaten, want we zijn allemaal gelijkwaardig. Dat voel je echt bij bijeenkomsten. Het is ook een plek om te oefenen om van egocentrische naar ecocentrische steden te gaan en echt ruimte te geven aan de natuur.”
Marian Stuiver, ambassadeur van de Groene Cirkel Groene Gezonde Stad en hoofd van het programma Groene Steden van Wageningen University & Research, noemt de partners van de Groene Cirkels ‘intrinsiek zeer gemotiveerd om bij te dragen aan de natuur in Nederland’. “Zelfs als dat betekent dat ze zelf dingen drastisch anders moeten gaan doen. Dat is een prettige starthouding. En dan ontmoet je ook nog eens hele interessante mensen die zich bezighouden met natuur en biodiversiteit. Het is daarmee een mooi netwerk voor verandering.”
HEN WAS ER VANAF HET BEGIN BIJ. Eerst op afstand: als senior onderzoeker bij Wageningen University & Research (WUR) volgde Stuiver de ontwikkelingen die tot de eerste Groene Cirkels HEINEKEN leidde op de voet. “Het was een van de eerste grote samenwerkingsverbanden met een bedrijf rond biodiversiteit”, herinnert Stuiver zich. “Het was toen – ruim tien jaar geleden – nog helemaal niet vanzelfsprekend om daar met grote corporaties samen aan te werken.”
Inmiddels is Stuiver Hoofd programma Groene Steden bij de WUR en ambassadeur van de Groene Cirkel Groene Gezonde Stad. Ook denkt hen actief mee met het verder ontwikkelen van de Groene Cirkels-methodiek, die – haast hen zich te zeggen – ‘niet in beton is gegoten’. “Het is geen routekaart waarmee je er wel komt als je die maar volgt. Waar het om gaat is dat je met elkaar een droom hebt voor een radicale verandering en dat je samen de weg ernaartoe bepaalt en middelen zoekt. Ook dat voelt weer heel machtsvrij, omdat je niet alleen bezig bent met je eigen belangen.”
“WAAROM ZOU JE NÍET BIJ GROENE CIRKELS WILLEN?” pareert Stuiver de vraag waarom je het wél zou willen. “Waarom zou je als wetenschapper bijvoorbeeld niet aangesloten willen zijn bij de maatschappij? Waarom zou je je af willen sluiten van een maatschappelijke beweging? Zeker deze, waarin de provincie Zuid-Holland pioniert in een van de dichtstbevolkte stukken van Nederland. Met grote en oude steden. En met clubs als IVN, Greenlabel en Naturalis als (kennis)partners. Als WUR hebben we kennis over bodem, water, lucht en ecologie in huis. Naturalis heeft bijvoorbeeld fantastisch veel kennis over ecologie en biodiversiteit in huis. Het is interessant om samen te werken met een kennispartner die het net weer van een andere kant aanvliegt. Groene Cirkels is ook een netwerk dat mensen enthousiasmeert die allemaal met hetzelfde bezig zijn. Er is van alles te halen.”
“EEN DROOM SPREEKT IEDEREEN AAN”, aldus Stuiver. En dat is belangrijk, want ‘je hebt niet alleen de provincie nodig voor een Groene Cirkel, maar nog veel meer je buren en het lokale gemeenteraadslid’. Belangrijk is volgens hen dat je samen invult wat dat op straat- of wijkniveau betekent. “Je kunt het niet tevoren tot op de letter invullen. Je hebt een narratief nodig dat mensen aanspreekt en waarvan ze denken: daar kan ik ook aan bijdragen. In dat narratief moet je de natuur een stem geven. Zelf noem ik dat de symbiotische stad.”
“De aarde praat voortdurend, bijvoorbeeld als het stormt, bij een aardbeving maar ook als je je oor te luisteren legt in een park of berm. Maar hoe kun je al die stemmen van de natuur vatten? Daar ga je in Groene Cirkels naar op zoek. Ik denk dat het juist die ‘zingevende’ kant van de natuur is die mensen aanspreekt, omdat die vaak mist in beleid of wetenschap. Daarin blijft het vaak heel rationeel, zakelijk en abstract.”
“HET VERSCHIL TUSSEN MIJN EIGEN STAD WAGENINGEN EN GROTERE STEDEN ALS ROTTERDAM IS FASCINEREND”, zegt Stuiver, die veel steden bezoekt om ontwikkelingen rond vergroening te bekijken. “De diversiteit aan oplossingen die je daarbij tegenkomt, is heel interessant. In Wageningen hebben we toch een bepaalde manier van denken en doen en het is belangrijk om dat soms even los te laten, andere verhalen en visies te horen en jezelf scherp te houden. Ook dat doe je in Groene Cirkels. Ik ontmoet er mensen die ik normaal nooit zou ontmoeten, maar die wel dezelfde passie en ambitie hebben als ik.”
‘Ik roep alle gemeenten op een bomenplan te maken voor de lange termijn en minstens 100 jaar bescherming te geven via het bestemmingsplan’
“HET IS TIJD VOOR VERSNELLING, vindt Stuiver. “We hebben heel veel oplossingen, we hebben heel veel gepraat. Hoe kunnen we nu versneld implementeren, op zo’n manier dat we wel iedereen betrekken en het écht inclusief maken? Zodanig dat alle inwoners van een stad er baat bij hebben, van elke achtergrond en met elke identiteit Maar dat is lastig: hoe komen maatregelen ten goede voor iedereen? Hoe neem je écht inclusieve beslissingen en hoe doe je dat met elkaar? Ik zie dat dat steeds meer een onderwerp wordt. We komen er niet met polarisatie, dat besef dringt steeds meer door. Maar hoe dan wel? Dat is nog lastig. Stel dat je als gemeente een stuk grond wilt laten verwilderen en je drukt dat er snel door, dan krijg je weerstand. We hebben hier ook over geschreven. Versnellen vereist daadkracht en regie, maar een regie waarin iedereen meepraat en inclusief is, is weer niet snel.”
“We zien duidelijk dat we het niet meer redden met alleen technische en bestuurlijke oplossingen. We moeten ons leren verplaatsen in mensen buiten onze eigen kring en leren hoe we uit die kring kunnen stappen. Stuiver hoopt met Groene Cirkels een ‘inclusiviteitsstrategie’ te kunnen ontwikkelen. “Iedereen kan nu aansluiten, maar wie zitten er niet aan tafel? Wie hebben we nodig? Ook is het belangrijk dat we meer gaan monitoren wat het effect is van wat we doen. Zodat we weten dat we nog op de goede weg zijn en elkaar scherp kunnen houden. Want we mogen experimenteren, maar het is niet vrijblijvend. Mijn droom is een plek voor iedereen waar mensen in wederzijdse afhankelijkheid met de natuur, bodem, water, dieren en planten, leven. Waar bomen ouder dan honderdmogen worden en vlinders en vogels vrij kunnen vliegen.”
“NIETS DOEN IS NIET LANGER EEN OPTIE”, schrijft Stuiver in hun boek ‘De symbiotische stad’. Het is hun droom – op basis van wetenschappelijke bevindingen – over het natuurpositiever inrichten van steden. “Ik droom ervan dat we stedelijke ecosystemen gaan opzetten met het oog op honderd jaar verder. Dat we investeren in de natuur op de echt lange termijn. Het zou heel tof zijn als alle gemeenten in Zuid-Holland een bomenplan zouden maken voor bomen die er over honderd jaar nog staan en die minstens zo lang via het bestemmingsplan worden beschermd. Collectief, op grote schaal en voor de lange termijn.”